descend

Engels

Uitspraak

• /dɪˈsɛnd/
•  Audio (VS)    (hulp, bestand)

Woordherkomst en -opbouw

• Via Middelengels descenden van Angelsaksisch descendere/descendre, Oudfrans descendere

vervoeging
onbepaalde wijs	to  descend
he/she/it	descends
verleden tijd	descended
voltooid deelwoord	descended
onvoltooid deelwoord	descending
gebiedende wijs	descend

Werkwoord

descend

1. onovergankelijk afdalen,  dalen ww , neerdalen, zich naar een lager gelegen plek begeven
2. overgankelijk afdalen van
3. onovergankelijk neerzakken,  zakken ww 
4. onovergankelijk zich in neerwaartse richting uitstrekken
5. onovergankelijk, (verkeer) uitstappen (uit een voertuig)

Antoniemen

• ascend

Frans

Uitspraak

• Geluid:  descend    (hulp, bestand)
• IPA: /dɛ.sɑ̃/

Werkwoord

vervoeging van
descendre

descend

1. derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van descendre