desbetreffends

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·be·tref·fends
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

desbetreffends

  1. partitief van de stellende trap van desbetreffend
    • De familie heeft ook kort in Deventer gewoond, maar in de archieven heb ik niks desbetreffends kunnen vinden.