desbetreffend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·be·tref·fend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen desbetreffend
verbogen desbetreffende
partitief desbetreffends

Bijvoeglijk naamwoord

desbetreffend

  1. waar het over gaat, daarop betrekking hebbend, betrekking hebbend op iets of iemand wat eerder genoemd is
    • Wanneer je geïnteresseerd bent in een bepaald onderwerp, kun je je inschrijven op een mailing list over het desbetreffend onderwerp. [2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen