desavoueerde

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·avou·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
desavoueren

desavoueerde

  1. enkelvoud verleden tijd van desavoueren
    • Ik desavoueerde. 
    • Jij desavoueerde. 
    • Hij, zij, het desavoueerde. 

Gangbaarheid