desastreus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sas·treus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rampspoedig’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Franse désastreux (met het achtervoegsel -eus) [2] of daarvoor van het Latijnse astro (ster) met het voorvoegsel dis- [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen desastreus desastreuzer desastreust
verbogen desastreuze desastreuzere desastreuste
partitief desastreus desastreuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

desastreus

  1. rampzalig, catastrofaal, funest, vernietigend
    • Het referendum in Nederland over het associatieverdrag met Oekraïne heeft een „desastreus resultaat” opgeleverd. Dat heeft premier Rutte maandag gezegd bij een bijeenkomst met parlementariërs uit EU-landen in de Ridderzaal. De premier zei verder dat het nog altijd mogelijk is dat Nederland het akkoord met Oekraïne als enige EU-lidstaat niet tekent.[4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen