dergelijk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- der·ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- samenstelling van der en gelijk [2]
voornaamwoord | |
---|---|
onverbogen | dergelijk |
verbogen | dergelijke |
partitief | dergelijks |
Aanwijzend voornaamwoord
dergelijk
- van deze soort, overeenkomstig, zodanig, dusdanig, zulk, zo'n
- Dergelijk werk wordt vandaag niet meer vervaardigd.
- ▸ ‘Thuis zitten we ook met dergelijke vragen. Mijn kind hoest, die hebben we vandaag thuisgehouden. De school vraagt ouders ook om dat te doen.’[3]
Opmerkingen
Het voornaamwoord wordt ook samen met een onbepaald lidwoord gebruikt.
- Een dergelijke opmerking is niet verstandig in een gevoelige onderhandeling.
Uitdrukkingen en gezegden
- en dergelijke
en meer van overeenkomstige zaken
- Dat hij vaak iets kwijt was en meer van dergelijke onbenulligheden, waren de eerste aanwijzingen dat hij dement aan het worden was.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dergelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "dergelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "dergelijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dergelijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Charlotte Huisman “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be