derangeren
Uiterlijk
- Geluid: derangeren (hulp, bestand)
- de·ran·ge·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘storen’ voor het eerst aangetroffen in 1789 [1]
- afgeleid van het Franse déranger (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
derangeren |
derangeerde |
gederangeerd |
zwak -d | volledig |
derangeren
- Het woord derangeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "derangeren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "derangeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel de- in het Nederlands
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %