deprivatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pri·va·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deprivatie deprivaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de deprivatiev

  1. (medisch) een gemis dat leidt tot ziekteverschijnselen
  2. het (doen) ontberen van iets nodigs of aangenaams
    • Het is een algemeen gegeven dat kinderen die op zeer jonge leeftijd naar Vlaanderen komen, minder lang hebben blootgestaan aan mogelijke vormen van verwaarlozing en deprivatie. [3]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen