depersonaliseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·per·so·na·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van personaliseren met het voorvoegsel de-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
depersonaliseren |
depersonaliseerde |
gedepersonaliseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
depersonaliseren [1]
- het onpersoonlijk maken
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord depersonaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.