Naar inhoud springen

dentist

Uit WikiWoordenboek
  • den·tist
  • van het Frans of Engels dent (tand) met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord dentist dentisten
verkleinwoord - -

de dentistm

  1. (tandheelkunde), (beroep) tandheelkundige (zonder artsendiploma)
     Den volgenden dag vertrok zij naar Soerabaia, logeerde er in het rezidentie-huis en deed waarlijk den dentist hare tanden soigneeren.[1]
63 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink Weblink bron “De stille kracht, Tweede deel”, digitale editie gemaakt naar de eerste druk (1900), p. 33
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
dentist dentists

dentist

  1. (tandheelkunde), (beroep) tandarts