denoteren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·no·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
denoteren |
denoteerde |
gedenoteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
denoteren [1]
- (verouderd) datgene aanduiden wat het voorwerp noemt
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'denoteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel de- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal