denkend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • den·kend

Werkwoord

vervoeging van: denken
verbogen vorm: denkende

denkend

  1. onvoltooid deelwoord van denken
    • Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan (Marsman) 
Hyponiemen
Vertalingen
stellend
onverbogen denkend
verbogen denkende
partitief denkends

Bijvoeglijk naamwoord

denkend

  1. kunnen denken
    • De diep denkende wiskundige mocht niet gestoord worden in zijn werk. 
  2. het hebben van een mening of gedachte
    • D66-leider Alexander Pechtold haalde weer eens uit zowel naar anders denkende politici en partijen als naar coalitiegenoten.[1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 22 jan. 2018
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be