denkcollectief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • denk·col·lec·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord denkcollectief denkcollectieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het denkcollectiefo

  1. (filosofie) (maatschappij) groep waarbinnen bepaalde opvattingen en gedachtepatronen vanzelfsprekend zijn
     Dorleijn verkiest de door de wetenschapstheoreticus Ludwik Fleck ontwikkelde en door de antropologe Mary Douglas heringevoerde concepten ‘denkstijl’ en ‘denkcollectief’ boven het discours-begrip. Een van de voordelen ligt voor hem in de sociale dimensie die deze termen impliceren: een denkstijl is altijd gebonden aan een gemeenschap, een denkcollectief.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 april 2023 Weblink bron
    Cornelia Leune
    Boekbeoordelingen : Herbert Van Uffelen & Dirk de Geest (Hrsg.), Niederländische Literaturwissenschaft auf neuen Wegen. in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde., jrg. 122 nr. 3 (najaar 2006), Uitgeverij Verloren, Hilversum, p. 283