demonstreerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mon·streer·den

Werkwoord

vervoeging van
demonstreren

demonstreerden

  1. meervoud verleden tijd van demonstreren
    • Wij demonstreerden. 
    • Jullie demonstreerden. 
    • Zij demonstreerden. 
     We moesten binnen blijven terwijl zij voor het stationsgebouw in Finse strijdliederen zongen en demonstreerden.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691