demonstreer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: demonstreer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·mon·streer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demonstreren |
demonstreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonstreren
- Ik demonstreer.
- gebiedende wijs van demonstreren
- Demonstreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonstreren
- Demonstreer je?