demarqueert
Uiterlijk
- Geluid: demarqueert (hulp, bestand)
- de·mar·queert
vervoeging van |
---|
demarqueren |
demarqueert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demarqueren
- Jij demarqueert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demarqueren
- Hij demarqueert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demarqueren
- Demarqueert!
- Het woord demarqueert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.