demarqueerden
Uiterlijk
- de·mar·queer·den
vervoeging van |
---|
demarqueren |
demarqueerden
- meervoud verleden tijd van demarqueren
- Wij demarqueerden.
- Jullie demarqueerden.
- Zij demarqueerden.
- Wij demarqueerden.
- Het woord demarqueerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.