Naar inhoud springen

demarqueer

Uit WikiWoordenboek
  • de·mar·queer
vervoeging van
demarqueren

demarqueer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demarqueren
    • Ik demarqueer. 
  2. gebiedende wijs van demarqueren
    • Demarqueer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demarqueren
    • Demarqueer je?