dektijdstip
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dektijdstip (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dek·tijd·stip
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dek ww en tijdstip zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dektijdstip | dektijdstippen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het dektijdstip o
- tijdstip waarop een vrouwtjes (huis)dier vruchtbaar is en dus bevrucht kan worden
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dektijdstip" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be