deinsde terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deins·de te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugdeinzen

deinsde terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugdeinzen
    • Ik deinsde terug. 
    • Jij deinsde terug. 
    • Hij, zij, het deinsde terug. 


Gangbaarheid