defungeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·fun·geer·de

Werkwoord

vervoeging van
defungeren

defungeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van defungeren
    • Ik defungeerde. 
    • Jij defungeerde. 
    • Hij, zij, het defungeerde.