deed zaken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deed za·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zakendoen

deed zaken

  1. enkelvoud verleden tijd van zakendoen
    • Ik deed zaken. 
    • Jij deed zaken. 
    • Hij, zij, het deed zaken. 


Gangbaarheid