decreten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cre·ten

Zelfstandig naamwoord

de decretenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord decreet


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
decretar

decreten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van decretar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van decretar