declasseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·clas·seert

Werkwoord

vervoeging van
declasseren

declasseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declasseren
    • Jij declasseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declasseren
    • Hij declasseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van declasseren
    • Declasseert!