declarar
Uiterlijk
- de·cla·rar
declarar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
declarar |
declaraba |
declarado |
volledig |
- onovergankelijk verklaren, een verklaring afleggen
- overgankelijk verklaren, uiteenzetten
- aangeven, declareren
- afkondigen, uitroepen
- bieden (kaartspel)
- [2] manifestar
- [3] denunciar
- [4] anunciar
- [5] apostar