debuteerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·bu·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
debuteren

debuteerden

  1. meervoud verleden tijd van debuteren
    • Wij debuteerden. 
    • Jullie debuteerden. 
    • Zij debuteerden. 
     Als áspirant'was het heel goed mogelijk dat Harald als ooggetuige aanwezig had moeten zijn wanneer oudere kameraden debuteerden.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691