deblokkeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·blok·keert

Werkwoord

vervoeging van
deblokkeren

deblokkeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deblokkeren
    • Jij deblokkeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deblokkeren
    • Hij deblokkeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deblokkeren
    • Deblokkeert!