datumgrens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

datumgrens
Uitspraak
Woordafbreking
  • da·tum·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datumgrens datumgrenzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de datumgrensv / m

  1. een denkbeeldige lijn van pool naar pool die geldt als scheidslijn tussen twee opeenvolgende data in de kalender
     Hij vliegt de ochtend binnen, passeert de internationale datumgrens en als hij murw en uitgeput op lax naar de gate zoekt waar het vliegtuig van American Airlines klaarstaat dat hem het laatste stuk over Amerika zal vervoeren, is het op de klok vier uur vroeger dan toen hij Melbourne verliet.[1]
     Amerikaans-Samoa ligt op een steenworp afstand van Kiribati, aan de andere kant van de datumgrens. Daar is inmiddels 2 januari al weer aangebroken.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 februari 2022 Weblink bron “Samoa ontkurkt: 2014 nu écht voorbij” (01-01-2015), NOS