dathepijp
—
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- da·the·pijp
Woordherkomst en -opbouw
- Genoemd naar de Duitse apiculturist G. Dathe (?)[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dathepijp | dathepijpen |
verkleinwoord | dathepijpje | dathepijpjes |
Zelfstandig naamwoord
- (imkerij), (gereedschap) een beroker waarmee met de mond rook in de kast of korf geblazen kan worden
- Met een dathepijp kun je de bijen bedwelmen, omdat ze zich van de schrik volzuigen met honing en daardoor traag en loom worden.
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'dathepijp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Dathe, G.
Anleitung zur Zucht fremder Bienenrassen mit besonderer Berücksichtigung der Italienischen Biene
1877
Dathe, G.
Lehrbuch der Bienenzucht
1876