dansten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·ten

Werkwoord

vervoeging van
dansen

dansten

  1. meervoud verleden tijd van dansen
    • Wij dansten. 
    • Jullie dansten. 
    • Zij dansten. 
     In een vak waarin zich uitsluitend Brazilianen bevonden was het feest. Ze dansten dat het een lieve lust was.[1]

Verwijzingen