danspaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dans·paar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans zn en paar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | danspaar | dansparen |
verkleinwoord | danspaartje | danspaartjes |
Zelfstandig naamwoord
- twee mensen die samen een dans uitvoeren
- ▸ Bijna 200 mensen hebben bij de BBC geklaagd omdat het programma Strictly Come Dancing een ballroomdans uitzond van twee mannen. Niet eerder in de 17 jaar dat het populaire tv-programma bestaat, werd een danspaar gevormd door twee mensen van hetzelfde geslacht.[2]
- ▸ De Dongenaar geeft op dit moment nog steeds les in een cultureel centrum in zijn woonplaats. Ook de danstrainer uit Hoorn, Kurt F., geeft nog steeds les en coacht dansparen op hoog niveau. Hij moet voor de rechter verschijnen vanwege twee beschuldigingen van seksuele intimidatie van destijds minderjarige meisjes.[3]
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “BBC krijgt bijna 200 klachten over dansend mannenkoppel” (Donderdag 21 november 2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Landelijk schandaal rondom misbruik in danswereld: nog altijd lesgevende danstrainers voor de rechter” (Nicole Roelands 27-03-23, 14:31 Laatste update: 27-03-23, 16:59), Tubantia