dankte af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dank·te af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afdanken

dankte af

  1. enkelvoud verleden tijd van afdanken
    • Ik dankte af. 
    • Jij dankte af. 
    • Hij, zij, het dankte af. 


Gangbaarheid