dankdienst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

dankdienst
Uitspraak
Woordafbreking
  • dank·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dankdienst dankdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dankdienstm

  1. (religie) kerkdienst waarin men zich dankbaar toont voor iets of iemand
     De Britse koningin Elizabeth heeft in St. Paul's Cathedral in Londen een dankdienst bijgewoond voor haar 60-jarige regeerperiode.[1]
     De dag van de troonswisseling is begonnen met het Te Deum, een plechtige dankdienst, in de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal in Brussel.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 november 2021 Weblink bron “Hulde voor Elizabeth in dankdienst” (05-06-2012), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 november 2021 Weblink bron “Te Deum in de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal” (21-07-2013), NOS