damlijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

damlijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • dam·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord damlijn damlijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de damlijnv / m

  1. veld 1-5 voor wit en veld 46-50 voor de zwart, het zijn de velden waarop een gewone steen kan promoveren tot dam
     In de vierde ronde was het Leonie de Graag die naar de damlijn combineerde. Het eerder opgelopen schijfverlies kon zij zo ruimschoots compenseren.[1]
     Aan het vierde bord nam Martijn Rentmeester een moeilijk te hanteren dam tegen Johan Capelle. In de stand zwart 1, 3-5, 7-10, 14, 15, 18, 19, 24, 26, 31, 36; wit 6, 25, 32-40, 42-44, 47, 49, 50 speelde de Amsterdammer 7-12, waarna Rentmeester de damlijn bereikte met 20. 32-27, 31x22; 21.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Dammen” (28-11-2008), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron “Dammen 2” (23-01-2009), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be