dakappartement

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

dakappartement
Uitspraak
Woordafbreking
  • dak·ap·par·te·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dakappartement dakappartementen
verkleinwoord dakappartementje dakappartementjes

Zelfstandig naamwoord

het dakappartemento

  1. woning die een deel is van een gebouw en vlak onder of op het dak is gelegen
     Wie het dak koopt, krijgt ook een vergunning om op het plekje een 53m² groot appartementje te zetten met een dakterras. Voor ongeveer 350.000 bovenop de 620.000 euro heb je dus een splinternieuw dakappartement in hartje Londen.[1]
     Uit kadastrale documenten blijkt dat Mattie sinds 27 juni de eigenaar is van de derde en vierde verdieping van een karakteristiek monumentaal pakhuis. Hij betaalde er 640.000 euro voor. De keuken en het eetkamergedeelte zijn te vinden in het dakappartement op de vierde etage.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron
    Arno Van Hauwermeiren
    “Dit stukje dak in Londen is van jou voor 620.000 euro” (13-12-2015), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron
    Suzanne Borgdorff
    “Mattie Valk woont in luxe penthouse in Rotterdam” (05-07-2017), Tubantia