dagzorg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagzorg
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dagzorgm

  1. verpleging en verzorging overdag
    • De Amsterdamse zorgaanbieder Cordaan geeft toe dat er fouten zijn gemaakt bij zorgdeclaraties. In september bleek dat er wellicht onjuist was gedeclareerd. Uit het woensdag gepubliceerde onderzoek blijkt dat bij medewerkers onduidelijkheid bestond over de registratie van aanwezige en afwezige cliënten voor dagzorg. Daarbij is ten onrechte een aantal cliënten geregistreerd als aanwezig. [2] 
    • Bejaarden die in een rusthuis terechtkomen zijn gemiddeld 83 jaar oud en verblijven er vier jaar. Dat kost 30 euro tot 50euro per dag. De vraag naar kwaliteitsvolle eenpersoonskamers is groter dan het aanbod, schat Bots die ook nog groeimogelijkheden ziet inzake kortverblijf, palliatieve zorg en dagzorg. 'En enkele plannen die we nu nog niet kunnen meegeven.' [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen