dagzaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagzaal dagzalen
verkleinwoord dagzaaltje dagzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de dagzaalv / m

  1. ruimte waarin mensen overdag kunnen verblijven
     Op de dagzaal pneumologie krijgen patiënten infuustherapie en vinden de raadplegingen voor longtransplantatie plaats.[1]

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    uzleuven
    “Dagzaal pneumologie”, uzleuven
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be