dagbasis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·ba·sis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagbasis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dagbasisv

  1. (economie) (statistiek) berekend over een tijdsperiode van een dag
     Betekent dit dat het de goede kant opgaat in de strijd tegen het virus? Wel als we kijken naar bijvoorbeeld het wereldwijde dodental. Dat nadert weliswaar de 300.000, maar op dagbasis neemt het aantal nieuwe coronadoden met name in Europa af. In Italië bijvoorbeeld liep het aantal overlijdens vorige week met 33 procent terug. Europa is al een tijdje niet meer de belangrijkste coronahaard; de meeste doden vallen nu in Noord- en Zuid-Amerika.[1]
     Ook internationaal gezien telt Nederland veel coronabesmettingen. Het aantal besmettingen in Nederland is sinds kort weer veel hoger dan in onze buurlanden en Frankrijk. Op dagbasis heeft Nederland zelfs het Verenigd Koninkrijk ingehaald, hoewel het gemiddeld aantal besmettingen nog iets lager ligt.[2]
     Ook op dagbasis is aan de hand van historisch misdaadpatronen te zien wanneer men vaker toeslaat. Volgens Karine van Hal van de Universiteit Twente vinden woninginbraken om 07:00 uur in de ochtend amper plaats. Maar weer vaker tussen 09:00 en 11:00 in de ochtend als veel bewoners op hun werk zijn. "Er zijn verschillen tussen dagen maar de patronen komen overeen", zegt Van Hal.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Wereldwijde coronatrends: waar gaat het beter, waar juist minder goed?” (Woensdag 13 mei 2020, 19:37), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Aantal besmettingen in week tijd verzesvoudigd” (Dinsdag 13 juli 2021, 16:08), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “'Meer arrestaties door politieheli's dankzij patronen criminelen'” (Maandag 21 september 2015, 13:25), NOS