daagt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daagt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opdagen

daagt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdagen
    • Jij daagt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdagen
    • Hij daagt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opdagen
    • Daagt op! 

Gangbaarheid