dýka
Uiterlijk
- IPA: /diːka/
dýka v
- dolk; kort steekwapen in de vorm van een stevig mes
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- dý·ka
- Afgeleid van het Oudtsjechische déka
dýka v
- dolk; kort steekwapen in de vorm van een stevig mes
- «Knížete měli zavraždit dýkou.»
- Zij moesten de vorst met een dolk vermoorden.
- «Knížete měli zavraždit dýkou.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | dýka | dýky |
genitief | dýky | dýk |
datief | dýce | dýkám |
accusatief | dýku | dýky |
vocatief | dýko | dýky |
locatief | dýce | dýkách |
instrumentalis | dýkou | dýkami |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch