déjà vu
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dé·jà vu
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, zie aldaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | déjà vu | déjà vu's |
verkleinwoord | déjà vuutje | déjà vuutjes |
Zelfstandig naamwoord
déjà vu o
- (psychologie) het gevoel of de gewaarwording dat men iets reeds eerder heeft gezien of meegemaakt, terwijl men weet dat dat niet het geval is
- Als je het gevoel hebt dat je een bepaalde ervaring eerder meemaakte, maar tegelijk weet dat dat niet zo is, dan heb je een déjà vu. Wat is een déjà vu precies?[1]
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord déjà vu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Waar komt een déjà vu vandaan?, EOS Wetenschap
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
(samenkoppeling) van déjà en vu [1]
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
déjà vu | le déjà vu | déjà vus | les déjà vus |
Zelfstandig naamwoord
déjà vu m
- (psychologie) déjà vu, het gevoel iets al eerder gezien te hebben
Schrijfwijzen
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Psychologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Samenkoppeling in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Psychologie in het Frans