déjà vu

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dé·jà vu
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord déjà vu déjà vu's
verkleinwoord déjà vuutje déjà vuutjes

Zelfstandig naamwoord

het déjà vuo

  1. (psychologie) het gevoel of de gewaarwording dat men iets reeds eerder heeft gezien of meegemaakt, terwijl men weet dat dat niet het geval is
    • Als je het gevoel hebt dat je een bepaalde ervaring eerder meemaakte, maar tegelijk weet dat dat niet zo is, dan heb je een déjà vu. Wat is een déjà vu precies?[1] 
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

(samenkoppeling) van déjà en vu [1]

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  déjà vu     le déjà vu     déjà vus     les déjà vus  

Zelfstandig naamwoord

déjà vu m

  1. (psychologie) déjà vu, het gevoel iets al eerder gezien te hebben
Schrijfwijzen

Verwijzingen