cyclus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cy·clus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cyclus | cyclussen, cycli |
verkleinwoord | cyclusje | cyclusjes |
Zelfstandig naamwoord
cyclus m
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. terugkerende, regelmatige reeks
Gangbaarheid
- Het woord cyclus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "cyclus" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ cyclus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "cyclus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %