cybercrimineel
Uiterlijk
- cy·ber·cri·mi·neel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cybercrimineel | cybercriminelen |
verkleinwoord | cybercrimineeltje | cybercrimineeltjes |
de cybercrimineel m
- iemand die misdaden pleegt met behulp van het internet
- ▸ Boris' diensten worden op prijs gesteld: hij heeft 97 recensies op het Russische hackersforum, hoofdzakelijk positief. Een bekende cybercrimineel, die zelf software levert waarmee Android-telefoons kunnen worden gehackt, schrijft in een recensie dat de websites de beste zijn die hij ooit heeft gebruikt.[1]
- ▸ De Universiteit Maastricht (UM) krijgt het losgeld dat in 2019 na een hack werd betaald aan cybercriminelen terug. De politie en het Openbaar Ministerie hebben inmiddels een deel van het losgeld en de cryptomunten gevonden. Doordat de cryptomunten meer waard zijn geworden, ontvangt de universiteit zo'n 500.000 euro, terwijl destijds bijna 200.000 euro aan losgeld is betaald, meldt de Volkskrant.[2]
- Het woord cybercrimineel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “'Boris' verkoopt nagemaakte Nederlandse banksites voor 262 euro” (Zondag 25 november 2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Universiteit Maastricht krijgt losgeld dat in 2019 na hack betaald werd terug” (02 juli 2022), NU.nl
- ↑ www.parool.nl (24 feb 2023)