cupmaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cup·maat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cupmaat cupmaten
verkleinwoord cupmaatje cupmaatjes

Zelfstandig naamwoord

de cupmaatv / m

  1. inhoudsmaat van vrouwenborsten. De kleinste maat is A, gevolgd door B, daarna C enzovoort
     Haar nieuwsgierige blik gleed over de kleding van Claudette. (...) Een lange, zwartleren jas die tot aan haar middel openstond, zodat haar stevige cupmaat extra werd geaccentueerd.[1]

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen