cumulus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Cumulus
Symbool Teken
Cu
Uitspraak
Woordafbreking
  • cu·mu·lus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stapelwolk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1861 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord cumulus cumuli
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cumulusm

  1. (meteorologie) scherp afgelijnde wolken waarvan de basis donkerder, het bovenste deel met halfronde uitwassen wit is
    • Zweefvliegers houden van cumuli omdat ze thermiek betekenen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Latijn

Woordafbreking
  • cu·mu·lus

Zelfstandig naamwoord

cumulus m

  1. hoop, stapel
Verbuiging