ctí

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • ctí

Zelfstandig naamwoord

ctí

  1. instrumentalis enkelvoud van čest
  2. genitief meervoud van čest

Werkwoord

ctí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord ctít
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord ctít