crochet
Uiterlijk
- cro·chet
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | crochet | |
verkleinwoord | crochetje | crochetjes |
het crochet o
- [1] Wat crochet.
- [2] Een crochet.
- Het woord crochet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "crochet" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
crochet | le crochet | crochets | les crochets |
crochet m
- haak
- haaknaald
- haaksleutel
- bocht [1], kromming
- (tandheelkunde) pijlklammer
- (zoötomie) gebogen lichaamsdeel (van insecten e.d.)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 58 %
- Prevalentie Vlaanderen 74 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Tandheelkunde in het Frans
- Zoötomie in het Frans