Naar inhoud springen

crisp

Uit WikiWoordenboek
  • crisp
enkelvoud meervoud
naamwoord crisp crisps
verkleinwoord - -

decrispm

  1. (voeding) aardappelchip,  chip zn  [1]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
crisp

  1. knapperig


enkelvoud meervoud
crisp crisps

crisp

  1. (voeding) (vooral meerv.) aardappelchip,  chip zn  [1]
vervoeging
onbepaalde wijs to  crisp 
he/she/it  crisps 
verleden tijd  crisped 
voltooid
deelwoord
 crisped 
onvoltooid
deelwoord
 crisping 
gebiedende wijs  crisp 

crisp

  1. onovergankelijk (van snacks e.d.) knapperig/krokant worden
  2. onovergankelijk (sterk)  krullen ww ,  kroezen ww 
  3. overgankelijk knapperig/krokant maken
  4. overgankelijk doen kroezen/krullen
stellend vergrotend overtreffend
crispcrispercrispest

crisp

  1.  crisp bn , knapperig, krokant
  2.  bros bn 
  3. nauwgezet, precies
  4. (meteorologie) (v.h. weer) koud en droog tegelijk