cricketen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van cricketen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		cricketen			te cricketen
	toekomend		zullen cricketen			te zullen cricketen
voltooid	tegenwoordig		hebben gecricket			te hebben gecricket
	toekomend		gecricket zullen hebben			gecricket te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	cricketend		gecricket			ev. cricket	mv. verouderd cricket	crickete
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	cricket	cricket	cricket	cricket	cricket	cricketen	cricketen	cricketen
verleden (o.v.t.)	crickette	crickette	crickette	crickette	crickette	cricketten	cricketten	cricketten
toekomend (o.t.t.t.)	zal cricketen	zult/zal cricketen	zult/zal cricketen	zult cricketen	zal cricketen	zullen cricketen	zullen cricketen	zullen cricketen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou cricketen	zou cricketen	zou(dt) cricketen	zoudt cricketen	zou cricketen	zouden cricketen	zouden cricketen	zouden cricketen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gecricket	hebt gecricket	hebt/heeft gecricket	hebt gecricket	heeft gecricket	hebben gecricket	hebben gecricket	hebben gecricket
verleden (v.v.t.)	had gecricket	had gecricket	had gecricket	hadt gecricket	had gecricket	hadden gecricket	hadden gecricket	hadden gecricket
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecricket hebben	zal/zult gecricket hebben	zult/zal gecricket hebben	zult gecricket hebben	zal gecricket hebben	zullen gecricket hebben	zullen gecricket hebben	zullen gecricket hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecricket hebben	zou gecricket hebben	zou/zoudt gecricket hebben	zoudt gecricket hebben	zou gecricket hebben	zouden gecricket hebben	zouden gecricket hebben	zouden gecricket hebben