cremeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·meert

Werkwoord

vervoeging van
cremeren

cremeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cremeren
    • Jij cremeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cremeren
    • Hij cremeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cremeren
    • Cremeert!